Carolina Ivanescu (41) is religiewetenschapper aan de UvA, maar is naar eigen zeggen vooral antropoloog. Ze is nieuwsgierig naar mensen, de dingen die ze doen en denken, en staat voor iedere vorm van religie open. Dat kreeg ze niet van huis uit mee. Ivanescu groeide op in het communistische Roemenië van Ceaușescu, waar religie maar mondjesmaat werd gedoogd. Als volwassen vrouw ging ze op onderzoek uit, eerst in India, en uiteindelijk bracht de liefde haar naar Nederland. Haar oneindige interesse en kennis maken haar tot een boegbeeld van het U-Bal, dit jaar in het teken van rebellen en dwarsdenkers.
Ze is nog druk bezig achter de computer als wij haar werkkamer in het Bushuis binnenkomen. Op tafel liggen stapels boeken en her en der staat een kleine vetplant. Of ze even een laatste zin mag afmaken, vraagt ze. Ze oogt vriendelijk en welberaden, als iemand die nadenkt over haar woorden voor ze te spreken.
Een speurtocht op Google wijst uit dat Ivanescu de laatste jaren vooral over moslimintegratie heeft geschreven en gepubliceerd. “We zagen dat veel van uw onderzoeken over de islam gaan…” openen we het opstapje naar de eerste vraag. Ze is alert: “Ging. Daar ligt mijn expertise, maar daar heb ik nu al een poosje geen onderzoek naar gedaan. Misschien in de toekomst weer.” En een speciale fascinatie voor de islam heeft ze niet, zegt ze, haar interesse ligt breder; bij religieuze identificatie. Alles wat dat pad kruist is voor haar interessant om nader te onderzoeken: “Ik ben benieuwd naar mensen die anders doen, die anders denken, die een ander wereldbeeld hebben: wat het betekent om vanuit hun perspectief te leven.”
Ivanescu knikt. Ze beschouwt polarisatie als een zorgwekkende ontwikkeling. Het is juist zo mooi dat we allemaal anders zijn en een ander perspectief hebben. We kunnen van elkaar leren en we hebben elkaar nodig; we bouwen onze identiteit op door naar elkaar te kijken. Toch is ze voorzichtig in het uitrukken van haar aversie: “De zogenaamde zij-en-ons-retoriek is heel erg… ja, zou ik denken: niet zo goed, toch? Het is wel gevaarlijk.”
“Het is belangrijk dat in de media de kennis naar voren komt, en er niet alleen opzwepende polemische en polariserende reportages worden gemaakt. Onze maatschappij is heel divers en iedere stem moet gehoord worden. Dat gebeurt nu te weinig. Wanneer zie je bijvoorbeeld een artikel over de religies van Chinese migranten in de krant? En waarom willen we niet weten wat er in de Afrikaanse kerken gebeurt? Het gaat alleen maar over moslims. Waarom is het zo eenzijdig?” Ze heeft het antwoord zelf: “Omdat dat verkoopt.” Even later voegt ze een andere verklaring toe: “Het is een complexe maatschappij, dus dan is er de neiging tot simplificatie.”
Het is een complexe maatschappij, dus dan is er de neiging tot simplificatie.
Ze klinkt fel: “Ik zie niet dat religies elkaar uitsluiten. Ik zie wel dat er een paar mondige politici zijn die dit zo laten lijken en gebruiken om de aandacht naar hun toe te trekken.” Het gaat volgens Ivanescu duidelijk om sensatie waarbij de werkelijkheid anders ligt.
Als we doorvragen over de politieke uitwerking van deze kwesties, verstomt ze een beetje. Ze heeft haar armen gekruist en leunt voorover op tafel. De politieke discussie is niet aan haar besteed. Het is enigszins opmerkelijk, maar valt ook te verklaren. Ze wil te allen tijden een open houding aanmeten en niet de politieke confrontatie opzoeken waar al gauw sprake is van negativiteit en ‘een kant kiezen’. De foto die van haar is gemaakt, haar gezicht verhuld achter dun plastic, is daarom toepasselijk. En blijkt des te toepasselijker te zijn wanneer Ivanescu enthousiast begint te vertellen over haar nieuwe onderzoek naar sjamanen: “Ik lijk een beetje op een sjamaan op de foto, met dat geïmproviseerde masker.”
Een zalm zwemt tegen de stroom in, maar dat maakt de zalm nog geen rebel.
Ze begint een beetje te lachen. “Dat weet ik niet zo goed. Ik beschouw mezelf als een veelzijdig en open-minded iemand, niet als een rebel. Maar als iemand mij zo ziet, dan heb ik daar geen probleem mee.” “Ik ben een zalm”, zegt ze bedachtzaam. “Een zalm zwemt tegen de stroom in, maar dat maakt de zalm nog geen rebel. Voor hem is er geen keuze, hij volgt gewoon zijn eigen natuur.” Ivanescu vindt het jammer dat de stroom die de zalm volgt nu zo zonderling is. Dat het tegenwoordig vreemd is om stil, zonder strijd, te leven en ‘in schoonheid te treden’ zoals de Lakota’s (inheems Amerikaans volk, red.) zeggen. ‘In schoonheid te treden’ betekent veel voor haar: “Het biedt een andere manier van leven; zacht meedoen. Dat is toch iets dat wij als maatschappij niet waarderen. Het is gewaardeerd om luid te zijn, kleurig te zijn, assertief te zijn… En dat terwijl er heel andere mogelijkheden zijn en die zeker niet minder waardevol zijn.”
Tekst: Eden Gobbels